Na Queenstown gaan we door naar de Milford Sound, een van de hoogtepunten van Nieuw-Zeeland. Het wordt een ‘Sound’ genoemd omdat de eerste ondekkers dachten dat het een rivier uitgesleten berglandschap was. Dit bleek niet juist, het is namelijk door een gletser uitgesleten, de betere benaming is dus ‘Fjord’ en niet ‘Sound’. Los van de naampjes is het gewoon erg mooi en indrukwekkend. Het ritje ernaartoe is prachtig en extreem rustig, er woont de laatste 60 kilometer bijna niemand. Het is eigenlijk alleen maar National Park. Op het eind van de weg zit een haventje met rondvaartboten. Wij overnachten in een van de Doc Campings onderweg, de laatste camping voor de haven. Het is een camping aan een meertje met een gat-in-de-grond-toilet, het regent de hele avond en we zien dus verder weinig anders dan de binnenkant van de camper. De volgende dag breekt de zon gelukkig weer door en merken we dat we weer aan een heel mooi meertje geparkeerd staan. Het blijft een land van meren en bergen, bergen en meren enzovoort…. en dat verveeld eigenlijk nooit. Het voelt heel bijzonder dat je op zo’ n rustgevend en mooie plek mag staan, met max 2 andere campers.
We rijden het laatste stukje verder langs een zojuist gerepareerde weg; er is een lawine puin op de weg terecht gekomen. Ze maken een compleet stuk nieuwe weg eromheen, dus geen omleiding, want er is maar 1 weg. Dat betekend dus heel veel puin erlangs storten en dat hebben ze toch knap gedaan. Ze zijn het gewend schijnbaar, er staan steeds borden dat je niet mag stoppen vanwege de dreigende rotsval. Al wordt je er wel toe verleid door de prachtige besneeuwde bergtoppen en smeltende riviertjes en watervalletjes die erlangs lopen…..Het wow-gevoel komt hier regelmatig naar boven.
Uiteindelijk gaan we de boot op door Milford Sound. We varen heel dicht langs de bergwanden zodat we de hoogte extra goed beleven. Het is een machtig gevoel. Ook de enorme watervallen die naar beneden vallen zijn indrukwekkend. Uiteindelijk komen we uit bij de Tasmaanse Zee, waar we omkeren. De dolfijnen laten zich ook weer zien en springen vrolijk mee langs de boot. Langs de andere kant, op de terugweg, spotten we de relaxte zeehonden die op de rotsen hun rust pakken…en ook nog een enkele pinguin. Weer een geslaagd tripje.
We overnachten in Te Anau. Na wat rode wijn en stukjes kaas en worst in de zon en later een fijn bordje spaghetti…gaan we nog even het dorpje in. Dirk heeft hier weer een herkenningspuntje ontdekt van 7 jaar geleden; namelijk de kroeg ‘the Moose’. Het is een beetje veranderd..maar wat lokale bejaarden die karaoke-actief zijn en wat drankjes erbij zorgt altijd voor wat gezelligheid.
We trekken door naar het zuiderlijkste gebied van het Zuider-eiland. Catlin NP. We beginnen bij het Zuidelijkste puntje van het eiland; Slope Point en gaan zo de hele Zuidkust af richting het Oosten. Bij de camping op Porpoise Bay vertellen ze dat we enkele uren voor zonsondergang op Curio Bay (iets verderop) de Yellow-Eyed-Pinguins op het land kunnen zien komen. Na 3 kwartier wachten in de regen en geen pinguins, vonden we die zwemmende vogels niet echt het wachten meer waard en zijn we terug de warme camper ingekropen. Toch werden we de volgende morgen getrakteerd op iets veel gavers (vonden wij). Namelijk een grote zee-leeuw die enkele meters van de camper lag te zonnen. Hoe ging die nog eventjes een stukje wandelen (lees hopsen) over het gras om uiteindelijk een paar meter verder onder een bankje neer te ploffen….het is toch echt heeeeeel anders als in de dierentuin!!!
We wandelen die dag richting wat watervallen, een mooi uitkijkpunt en gaan nog langs een creatieve vent met een soort museum ‘the Lost Gypsy Gallery, die met rommel heel grappige dingen kan maken. Die avond proberen we bij Nugget Point nogmaals wat geduld op te brengen en de Yellow-Eyed-Pinguins te spotten. Na een half uur zien we maar liefst 1 pinguin het land op waggelen naar zijn huisje. Helaas volgen er geen meerdere. We waren in Australië verwend doordat we daar op Philip Island veel meer pinguins hebben gezien. Toch was het leuk…want hij was groter dan die we eerder in Australië hadden gezien en het blijft stiekem toch een aparte en bijzondere vogel hoor.
Na een nachtje bij Kaka Point rijden we langs de oostkust door naar de grote studentenstad van Nieuw-Zeeland; Dunedin. Niet echt een stad waar je een vrolijk gevoel van krijgt, maar ach, zo moet er ook eens eentje tussen zitten hé. Het treinstation is een erg mooi gebouw en ook enkele kerkjes laten doorschemeren hoe de stad er zoveel jaren geleden uit heeft gezien. Het centrale ronde punt belooft ons wat terrasjes…ja en daar zitten Dirk en Laura dan maar weer van een drankje te slurpen in de zon. Die avond mag Dirk zijn lol op met een heuse sea-food showder. Nou daar kwamen wat ‘ ooehmmmwss’ en ‘aaahmmsss’ bij kijken….vertaald betekent dat ; “ik vind dit enorm lekker!”
En Dirks plezier gaat nog even door want de volgende dag koopt hij in Oumara een heerlijke Nieuw-Zeelandse Whisky! Dit bij een winkeltje dat dit jaar nog enkele gouden medailles heeft gewonnen bij de Olympische spelen van de whisky’s. Ja dit kan je niet verzinnen…het is echt waar.
We trekken weer het binnenland in waar we langs wat originele schilderingen van de Maori’s rijden en enkele waterkrachtcentrales en blijven in Omarama een nachtje slapen, zodat we de volgende dag de Clay Cliffs kunnen bewonderen. De Clay Cliffs zijn hoge punten rots die bestaan uit -de naam zegt het – klei. De kleur is dan ook gelig zoals zand. Het is niet goed uit te leggen, dus een foto zou dit beter kunnen illustreren.
Ja en daar gaan we dan onze laatste week in. De laatste week van onze reis willen we niet alleen maar zitten aftellen….want stiekem doe je dat toch een beetje… We willen vooral van al het moois blijven genieten.
We gaan door naar Mount Cook. Het gaat misschien vervelen in het verslag, maar voor ons blijft het uitzicht prachtig. De bergtoppen, de enorm blauwe meren, de landschappen…echt een mooi land.
Bij Mount Cook maken we een korte wandeling naar Kea Point, waar we Mount Cook kunnen zien, maar vooral Mount S………die dichterbij staat. De lawines hoor je in de echo van het dal en kunnen we veilig van een afstandje zien. Het weer is geweldig en na een uurtje tussen de bergen in de zon te zitten, zijn we zelfs een beetje verbrand.
Na een geweldige nacht op alweer een geweldige plek – de Doc Camping tussen de bergen – vertrekken we de volgende morgen voor een 3-uur durende wandeling door de Hooker Valley. Ja met die naam verwacht men toch wat rossige taferelen, maar het blijft bij rivieren en alweer prachtige bergen! (de gewone hoge rotsachtige, dus niet de vrouwelijke)
Lake Tekapo brengt ons een relaxte middag en de volgende dag een relaxte dag. We besluiten niet te veel toe doen. Het kerkje en een drankje in het café boven op Mount John bij het Observatorium…een spelletje erbij…en ach een paar uur verder daar ook maar lunchen. Terug op de camping nog wat lezen en een flauwe film kijken in de tvkamer. Ja duffigheid alom, maar het is onze laatste week, dus we willen uitgerust thuiskomen.
Al zal ons volgende avontuur vooral adrenaline bezorgen, want we gaan op de Rangitata River raften…………..